37
Toen Perez bij Frans huis kwam, was het al halfeen, maar Fran was nog wakker, zoals ze beloofd had. Hij had haar vanaf de heuvel even gebeld, met Taylor binnen gehoorsafstand. De ontvangst was zo slecht dat hij slechts flarden opving van wat ze zei.
‘Ik moet met je praten. ’t Maakt niet uit hoe laat het wordt. Ik ben bij Bella langs geweest. Het is belangrijk.’
Ze wilde hem ook wel telefonisch vertellen wat haar dwarszat, maar dat wilde Perez liever niet. Hij had nu zijn aandacht op de klimmers gericht, die de tunnel afzochten, en wilde liever niet te lang aan de telefoon blijven. Taylor deed toch al zo kritisch. En hij had gelijk: Perez had het gebied rond de Pit grondiger moeten laten doorzoeken toen Roddy’s lichaam was gevonden. Dit was niet het moment om een uitgebreid privégesprek te gaan voeren.
Fran zat aan tafel te lezen. Het was stil in huis; geen muziek. Hij keek door het raam naar binnen. Haar gezicht werd aan één kant beschenen door een schemerlampje. Waarschijnlijk had ze zijn auto horen aankomen, maar was ze blijven lezen. Ze las met gefronste wenkbrauwen, in opperste concentratie, en leek helemaal op te gaan in de woorden op de bladzijde voor zich. Pas toen hij op de deur klopte en binnenkwam, keek ze op. Ze ging staan, sloeg haar armen om zijn nek en trok hem naar zich toe.
‘Wat ben je koud,’ zei ze. ‘Zal ik een warm bad voor je maken?’
‘Sorry dat ik niet eerder kon komen.’ Onderweg had hij zich afgevraagd waarover ze hem zou willen spreken. Het had onheilspellend geklonken. ‘Ik moet met je praten.’ Dat had Sarah ook gezegd toen ze hem ging vertellen dat ze bij hem wegging. Het had hem totaal verrast. Misschien had hij het moeten zien aankomen, maar het was geen moment bij hem opgekomen. Hij wist wel dat ze somber was, maar hij dacht dat dat door de miskraam kwam en dat ze tijd nodig had om daaroverheen te komen. Hij had ook tijd nodig om het te verwerken. Hij had niet beseft dat hij zelf het probleem vormde.
‘Het gaat over dat onderzoek,’ zei Fran. ‘Ik denk dat het weleens belangrijk zou kunnen zijn.’
Hij voelde een zekere opluchting, gevolgd door irritatie. Hij had gehoopt dat hij zich bij haar even niet met de zaak hoefde bezig te houden.
‘Ik ben bij Bella geweest. Ze denkt dat ze Jeremy Booth toch kende.’
‘Herkende ze zijn naam?’
‘Dat zou het deels geweest kunnen zijn. Maar ik denk eerder dat ze geprobeerd heeft terug te gaan naar het verleden. Om niet aan de dood van Roddy te hoeven denken, is ze in haar herinneringen gevlucht. Ze wist ineens weer dat ze hem ontmoet had. Blijkbaar heeft ze een zeer beeldend geheugen, en hoewel hij veel veranderd was, zag ze toch iets in zijn gezicht wat haar bekend voorkwam.’
‘Waar kende ze hem van?’
‘Van hier, van Biddista. Vroeger had ze ’s zomers in de Manse een soort kunstenaarskolonie. Hij is op een gegeven moment verschenen en een tijdje gebleven. Volgens mij weet ze niet meer waarom ze hem had uitgenodigd. Ze kon alleen vertellen dat hij hier had gelogeerd, dat hij acteur was en dat hij een voorliefde voor practical jokes had.’
‘Wanneer speelde dat?’
‘Ongeveer vijftien jaar geleden. Dat zei ze tenminste, maar ze kon zich weinig details herinneren.’
‘Waarom zou hij na al die tijd de opening van haar expositie hebben willen verstoren? Heeft ze enig idee?’
‘Blijkbaar heeft hij destijds gezegd dat hij verliefd op haar was. Maar na die zomer heeft ze nooit meer iets van hem vernomen. Ze zei dat ze hem op de avond van de opening niet herkend had.’
‘Weet je dat zeker? Het komt een beetje vreemd over, dat ze zich nu pas weer iets van die zomer kan herinneren.’
‘Bella ís nu eenmaal een beetje vreemd. Vooral nu Roddy er niet meer is. Tegen mij zei ze dat ze die zomer verdrongen had. Vermoedelijk omdat Lawrence toen is weggegaan, maar dat weet ik niet zeker. Volgens mij probeert ze zich gelukkiger dagen voor de geest te halen, toen Roddy nog klein was. Glorieuze tijden. Al die mannen die verliefd op haar waren. Dat doet ze in een poging haar verdriet het hoofd te bieden.’
‘Maar niemand in Biddista kent Booth nog.’
‘Dit speelde zich vijftien jaar geleden af. In die zomer liepen er allemaal vreemde figuren in de Manse rond. Het was een komen en gaan van dat soort types. Het zou me juist verbaasd hebben als iemand hem wél had herkend.’
Hij vond het wonderlijk dat hij zich nog zo fit voelde. Toen hij naar haar toe reed, had hij helder kunnen nadenken, alsof de avond nog maar net begonnen was en hij net een normale werkdag achter de rug had. ‘Vind je het erg als ik een borrel neem?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk niet. Wat wil je hebben? Wijn, bier, whisky?’
‘Witte wijn, graag.’ Dé drank voor op een zomerse middag. Hij dacht aan het feest in de Manse, in die lang vervlogen zomer. Bella’s gasten zouden in de tuin gekoelde witte wijn hebben gedronken en over kunst en politiek hebben gepraat.
‘Bella heeft nog meer verteld.’ Fran had waarschijnlijk al een geopende fles wijn in de koelkast staan. Ze schonk voor hen beiden een glas in. ‘Ze denkt dat Peter Wilding er die zomer ook bij was.’
‘Is die vrouw krankzinnig? Denkt ze een of ander spelletje met ons te kunnen spelen?’
‘Toe,’ zei Fran. ‘Zo is ze niet.’
‘Het lijkt zo grillig. Al die mensen, die eerst niets met elkaar gemeen hadden, blijken nu ineens allemaal bij elkaar in één huis te hebben gezeten. En Bella, die beweerde geen van allen te kennen, kan zich nu als bij toverslag opeens wel van alles herinneren.’
‘Weet ik,’ zei Fran. ‘Maar ik snap wel hoe dat zit bij haar. Ze leefde zo in het heden dat ze geen reden had om in het verleden te duiken. Je weet hoe egocentrisch ze is. Ik denk dat het vergelijkbaar is met wanneer ik aan het werk ben. Dan kan ik alleen maar aan het schilderij denken waar ik mee bezig ben, zelfs wanneer ik Cassie een verhaaltje voorlees, zelfs als ik bij jou ben. Op een of andere manier blijf ik ermee bezig. Jij hebt dat ook, bij een belangrijke zaak. Bella had geen reden om aan het verleden te denken. Maar nu komen die herinneringen bij haar boven. Op die manier hoeft ze niet te denken aan wat er met Roddy is gebeurd.’
‘Toch vind ik het belachelijk.’ Perez nam een slokje wijn. ‘Een kinderachtig spelletje. Zoiets als Up Helly Aa na de optocht: iedereen heeft een masker op en rent een beetje in het rond. Ik hoor er niet bij en bots tegen anderen op, en ik herken hen niet, hoewel ze me wel bekend voorkomen. Dat gevoel heb ik zo langzamerhand gekregen: dat ik niet goed meer kan inschatten wat echt is en wat niet.’
‘Weet ik,’ zei ze weer.
‘Is het onzin wat ik zeg?’
‘Nee, ik kan je wel volgen.’ Ze dacht even na. ‘Bella heeft een foto. Misschien kun je daar iets mee. Ze hadden toen ook al iets met maskers.’ Ze legde de verschoten foto op tafel en zette de lamp er vol op.
‘Ze hebben zich allemaal opgedoft voor een diner,’ zei ze. ‘Chique bedoening eigenlijk. De maskers hebben vast een bepaalde bedoeling, denk je ook niet?’
Absoluut, dacht Perez. Ik weet alleen niet welke. Hij had gedacht dat hij heel dicht bij de oplossing zat. Was dat een waanidee geweest?
‘Dat is Wilding,’ zei Perez, wijzend naar de donkere man op de foto. ‘Hij is nauwelijks veranderd. Hoe is het mogelijk dat ze hem niet herkend heeft?’
‘Het was een hele tijd geleden, in een andere context. Maar hij is vast niet vergeten dat hij hier toen geweest is. Waarom zei hij daar niets over tegen Bella toen hij het huisje van haar wilde huren? Dat vind ik heel raar.’
‘Daar staat Bella. In die tijd ging ze altijd in het rood gekleed. Het was een soort handelsmerk van haar.’
‘Kende je haar toen dan al?’
‘Ik had van haar gehoord. Natuurlijk. Ze was toen ook al beroemd in de regio.’
‘Bella denkt dat dat Booth is.’ Fran wees naar een man achteraan. Met zijn lange haren, zijn baard en zijn tamelijk smal gezicht vond Perez hem op een renaissanceversie van Jezus lijken. Het Laatste Avondmaal.
‘Wie zijn die anderen?’
‘Dat weet ik niet. Daar heeft ze verder niets over gezegd, en ik heb er ook niet naar gevraagd. Maar Lawrence staat er in elk geval niet op, hoewel ze hem wel had verwacht. Ze dacht dat hij haar die avond ten huwelijk zou vragen, maar hij is niet komen opdagen. Zielig, hè?’
‘Inderdaad, als het waar is.’
‘Geloof je haar niet?’
‘Zoals ik al zei: ik weet niet meer wie of wat ik moet geloven.’ Hij nam een flinke slok wijn. ‘Ik moet dit aan Taylor vertellen.’
‘Slaapt die nu niet?’
‘Volgens mij slaapt hij nooit.’ Weer nam hij een slok. ‘Mag ik vragen of hij hiernaartoe komt? We zullen heel zachtjes doen.’
Ze aarzelde geen moment. ‘Natuurlijk.’
Taylor nam al op toen de telefoon nog maar twee keer was overgegaan, en zijn stem klonk net zo wakker als altijd. Door de telefoon klonk zijn accent nog sterker. Perez probeerde de situatie zo goed mogelijk uit te leggen, maar merkte dat hij een beetje stotterde. ‘Ik heb hier een foto,’ zei hij. ‘Heel interessant. Het kan wel tot morgen wachten, maar je mag ook hierheen komen als je wilt. Je weet wel waar Fran woont, hè?’
Taylor aarzelde even. Perez was bang de wind van voren te krijgen, maar toen zei Taylor volmondig: ‘Ik kom eraan. Over een halfuur ben ik bij je,’ en na een korte stilte: ‘Bedankt.’
Nog voordat Taylor er was, ging Fran naar bed. Ze maakte eerst nog een schaal met hapjes voor hen klaar – kaas en crackertjes – en zette er een trommeltje zelfgebakken koekjes bij.
‘Dat is niet nodig.’ Perez strekte zijn arm en raakte haar hand aan.
‘Ik woon inmiddels lang genoeg op Shetland om te weten hoe je gasten hoort te ontvangen.’
Hij hoorde haar in de slaapkamer rondscharrelen, zag in gedachten voor zich hoe ze zich uitkleedde, haar lange oorbellen uitdeed en met haar handen naar haar nek ging om haar kralenketting af te doen. Toen verscheen ze in de deuropening in een lang, wit katoenen nachthemd dat hij nog niet eerder had gezien.
‘Ik zal al wel slapen als jij naar bed gaat,’ zei ze. ‘Sorry.’
‘Dat is mijn eigen schuld. Dan had ik Taylor niet moeten vragen.’
Hij vond dit eigenlijk een belachelijk begin van een relatie. Ze hadden iets met elkaar gekregen toen ze allebei te moe waren om hun ogen open te houden. Spoken die elkaar tegenkwamen in nachten waarin het maar niet donker wilde worden. Sarah zou dit nooit gepikt hebben. Zij zou hebben geëist dat hij meer tijd en energie in hun relatie zou stoppen. Fran zou er uiteindelijk ook schoon genoeg van krijgen dat hij steeds met zijn werk bezig was, maar aan de andere kant had ze uitgelegd dat ze zelf ook vaak helemaal opging in haar kunst.
Waarschijnlijk was hij even in slaap gesukkeld, want hij had Taylors auto niet aan horen komen en schrok wakker toen er op de deur werd geklopt. Buiten werd het alweer iets lichter. In het oosten stak het zwarte silhouet van Raven Head tegen de grijze lucht af. Perez vulde een ketel met water en ging koffiezetten. Ze spraken op fluistertoon. Perez legde de foto van Bella op tafel.
‘Zie je die maskers?’ zei hij.
Taylor fronste zijn wenkbrauwen. ‘Dus dat had iets te betekenen. Een verborgen boodschap?’
‘Misschien. Maar van wie? Van Booth, die zo’n masker ophad toen hij die briefjes uitdeelde? Of van de moordenaar?’
Ze dachten hier even in stilte over na, maar kwamen niet tot een verhelderend inzicht.
‘Zou dat Jeremy Booth zijn?’ vroeg Perez. ‘Dat lijkt me wel, en Bella was er heel zeker van. Ik heb al bij de directie van het theaterschip nagevraagd of de data kloppen, en die zomer is hij inderdaad hier geweest. Ik weet niet of we ooit kunnen bewijzen dat ze elkaar hebben ontmoet, tenzij Bella ons dat zelf vertelt. Misschien is ze toen naar een show geweest. Ze doen ook familievoorstellingen. Roddy woonde toen weliswaar nog niet bij haar, maar ze trok wel veel met hem op. Het lijkt me typisch iets voor een tante om te doen: haar neefje naar zoiets meenemen. En ik zie zo voor me dat ze alle acteurs heeft uitgenodigd om mee te gaan naar de Manse. Om te eten, of misschien zelfs wel om een paar dagen te logeren, aan het eind van het seizoen.’ Hij dacht aan Lucy, de jonge actrice. Hij kon zich goed voorstellen dat de spelers wel zin in een feestje hadden wanneer er weer een serie voorstellingen was afgesloten. Al die zenuwen steeds, die opwinding. ‘Tegen Fran heeft ze gezegd dat ze de maskers van het theatergezelschap had gehuurd. Weer een link.’
‘We kunnen de foto aan de directie van de theaterboot laten zien,’ zei Taylor. ‘Wellicht weten zij wie die andere mensen zijn die op de foto staan. Op die manier kunnen we de aanwezigheid van Booth misschien bevestigd krijgen.’
‘Dat moet Wilding zijn.’ Perez wees naar de man met de donkere bos haar. ‘Hij is niet zoveel veranderd als Booth.’
‘Dus Bella Sinclair heeft gelogen?’
Perez haalde zijn schouders op. ‘Of ze heeft hem echt niet herkend. Ze had Fran niet over die zomer hoeven te vertellen. Waarom zou ze dat doen als ze iets te verbergen had?’
‘Maar híj moet het zich nog wel herinneren,’ zei Taylor. ‘Dat Bella iemand niet meer kent die ooit een paar dagen bij haar in huis heeft gezeten, tegelijk met een heel stel anderen, daar kan ik inkomen. Maar als je helemaal naar Shetland reist en dagenlang in gezelschap verkeert van de vrouw op wie je smoorverliefd bent... Dat kan Wilding onmogelijk vergeten zijn.’
Taylor begon steeds harder te praten. Omdat Perez bang was dat Cassie daardoor misschien wakker zou worden, zetten ze hun gesprek buiten voort, op de bank, de schaal met hapjes tussen hen in, en een kop verse koffie op de grond. Het was nog steeds fris, zodat ze met hun jassen aan zaten.
‘Wat is er die zomer precies gebeurd?’ vroeg Taylor. ‘Waarom zijn er nu twee mensen vermoord?’
‘Ook toen is er iemand vermoord.’ Daar was Perez tamelijk zeker van. ‘De botten in de Pit. Het zou mooi zijn als we die konden dateren. Zou dat lukken, denk je?’
‘Weet ik niet. Uiteindelijk kunnen we de identiteit van het slachtoffer vaststellen als er een dna-match met een familielid is. Die tanden leveren wellicht ook een aanwijzing op.’
‘Ik denk dat ik wel weet wie het is,’ zei Perez. ‘Lawrence Thomson is die zomer verdwenen. Hij zei tegen Bella dat hij van Shetland weg wilde, maar sindsdien heeft niemand meer iets van hem vernomen. Als je Kenny mag geloven, zou je denken dat zijn broer een heilige was, maar toch was diezelfde broer regelmatig betrokken bij vechtpartijen.’ Dat had hij nagetrokken.
‘Waar zit je aan te denken? Teveel drank op, een uit de hand gelopen ruzie, waarna het lijk in de Pit is gegooid? En dat de betrokkenen vervolgens hebben afgesproken daar met niemand over te praten?’
‘Zou kunnen.’ Perez zag het al helemaal voor zich. Een explosieve situatie. Een uitzonderlijk warme zomer. De opwinding van nieuwe, exotische vreemdelingen in het dorp. Diverse mannen die zich voor Bella uitsloofden. De scherpe kloof tussen streekbewoners en nieuwelingen. Daarna de afspraak om te zwijgen.
‘Wat is er dan veranderd? Niemand is opgepakt. En zelfs als die botten eerder gevonden waren, zou iedereen gedacht hebben dat ze waren aangespoeld, dat het een of andere verdronken zeeman was. Zonder die recente moorden zouden we onze schouders erover opgehaald hebben.’
‘Misschien is iemand inhalig geworden,’ zei Perez.
‘Chantage?’
‘Zou kunnen.’
‘Daar acht ik Jeremy Booth wel toe in staat. Die hield wel van een gokje. Maar dan nog: waarom juist nu? Hij heeft altijd al krap bij kas gezeten, maar ik heb eens nagekeken hoe zijn bedrijf ervoor stond. Het was een solvabel theatergezelschap. Het hield niet over, maar toch... Zijn dochter had net weer contact met hem opgenomen. Waarom zou hij dat allemaal op het spel zetten? En het lijkt me sterk dat Roddy Sinclair om geld verlegen zat. Hij had geen enkele reden om zich tot chantage te verlagen.’
‘Misschien is alles in een stroomversnelling geraakt toen Wilding hier is komen wonen,’ zei Perez. ‘Zijn komst is de enige recente verandering in Biddista.’
‘Je hebt gelijk. Hij was aanwezig bij de opening van de expositie in het Herring House, toen Booth die stunt uithaalde.’ Hij zweeg even. ‘Wat had dat eigenlijk te betekenen? Een waarschuwing? Een dreigement? Op die briefjes die hij heeft uitgedeeld, stond dat er een sterfgeval in de familie had plaatsgevonden. Had dat iets te maken met die botten die we in de Pit hebben gevonden? Lawrence was toch geen familie?’
‘Nee.’ Perez dacht na. ‘Roddy’s vader overleed later die zomer. Hij was de broer van Bella. Dat was wel een sterfgeval in de familie. Maar hij had kanker. Aan zijn dood kleeft niets verdachts. We hebben gezien waar hij begraven ligt, op die begraafplaats aan de kust, vlak bij het Herring House. Mijn vader was een ver familielid en is toen van Fair Isle overgekomen om de begrafenis bij te wonen.’ Daar moest hij nu opeens weer aan denken. Zijn vader in zijn zwarte pak, die op het vliegtuig van Loganair stapte. Sommige herinneringen bleven een hele tijd onder de oppervlakte en kwamen pas na een bepaalde gebeurtenis weer boven. Hij voelde zich nu meer op zijn gemak bij Taylor dan in het begin, toen hij hem van het vliegveld in Sumburgh had opgehaald. Misschien zei hij daarom heel abrupt: ‘Ik was blij dat hij een paar dagen wegging, want daardoor kregen wij thuis wat rust. Typisch dat er altijd een betere sfeer hing als hij er niet was.’
‘Mijn vader was ook een vervelende lul.’ Ze zwegen even en overdachten hun gemeenschappelijke ervaring.
‘En nu?’ Taylor kwam overeind. Het was vier uur in de ochtend, maar Perez zag dat zijn collega zo fris als een hoentje was en het liefst bij mensen op de deur zou bonzen, door de telefoon zou schreeuwen en in actie zou komen. Maar ondanks zijn energie was het duidelijk dat de man zo moe was dat hij nauwelijks op zijn benen kon staan.
‘We gaan slapen,’ zei Perez. ‘Je kunt niet dat hele eind naar je hotel terugrijden. Neem de bank maar. Dat zal Fran niet erg vinden.’ Taylor en hij waren die avond wat dichter tot elkaar gekomen. En Perez en Fran begrepen elkaar ook beter. ‘Later kunnen we wel met Wilding gaan praten, om erachter te komen waarom hij tegen ons gelogen heeft.’
‘Doe jij dat maar,’ zei Taylor. ‘Het gesprek moet niet al te confronterend zijn. Daar ben jij goed in. Jij geeft mensen het gevoel dat je hun vriend bent. Iedereen vindt jou aardig.’
Wilding niet, dacht Perez. Die mag me niet. Maar toch knikte hij. Hij was blij dat hij de kans kreeg Wilding onder vier ogen te spreken.